Op 1 november 1955 werd de Geert Edzard Dirk Reinders Stichting opgericht. Sinds jaar en dag is de G.E.D. Reinders Stichting een vast gegeven in de dorpen Stedum en Westeremden.
Maar wat is eigenlijk die G.E.D. Reinders Stichting? Wat doet zij allemaal? En wie was eigenlijk Geert Edzard Dirk Reinders?

De familie Reinders
De oprichter van onze stichting was Willem Hendrik Reinders. W.H. Reinders werd geboren te Warffum op 30 september 1889 als zoon van Geert Reinders (1864-1899) en Sibrich Broekema (1863-1947), woonachtig op boerderij Reindershoeve aan de Kloosterweg te Warffum. Geert Reinders was een zoon van Attje Reinders (1831- 1914) en Willem Hendrik Willemsen (1822- 1865) en een kleinzoon van de befaamde Geert Reinders ( 1790-1864), boer op Groot Zeewijk boven Warffum. “Onze” W.H. Reinders was dus zijn achterkleinzoon.
Nog wat ingewikkelder werd het toen W.H. Reinders Josina Elina Reinders (1889-1961) tegenkwam, met wie hij in 1913 trouwt. Zij was een dochter van Edzard Johannes Pieter Reinders en Anje Tammens, die in 1871 de boerderij Groot Hemerterweg 2 te Stedum hadden gekocht.

W.H. Reinders en J.E. Reinders
Het jonge echtpaar vestigde zich op de boerderij te Stedum, waar zij tot aan het overlijden van W.H. in 1954 zouden wonen. Gedurende zijn werkzame leven als boer was W.H. Reinders actief in tal van bestuurlijke functies. Zo was hij in 1915 één van de oprichters van de Coöperatieve Boerenleenbank in (toen nog Gemeente) Stedum. Hij zou tot zijn dood in 1954 voorzitter van het Bestuur van deze Bank zijn.

Het echtpaar Reinders kreeg één zoon, Geert Edzard Dirk genaamd. Spijtig genoeg zou hij op 15-jarige leeftijd overlijden. Bij testament in 1954 bepaalde W.H. Reinders dat een stichting diende te worden opgericht die de naam G.E.D. Reinders-stichting zou dragen, ter nagedachtenis aan hun jong overleden zoon. In zijn testament legateerde hij honderdduizend gulden aan de stichting.
De nieuwe stichting ging in 1955 van start maar leidde een slapend bestaan tot aan het overlijden van mevrouw Reinders in 1961, aangezien het vruchtgebruik van het stichtingskapitaal bij haar lag. Ook zij gedacht bij testament de Reindersstichting, wat inhield dat de stichting over een aanzienlijk vermogen kon beschikken.
